Wet Werk & Zekerheid

Sinds 1 juli 2015 bestaat de scholingsplicht voor werkgevers. Vanuit de wet Werk & Zekerheid, is de werkgever verplicht, zorg te dragen voor voldoende scholing. Hierdoor investeert de werkgever in cursussen en opleidingen voor de werknemer(s), om zo de kennis en of vaardigheden van de werknemer(s) te vergroten, die noodzakelijk (kunnen) zijn bij de uitoefening van hun functie.

Investering door de werkgever

Natuurlijk wil je als werkgever zo lang mogelijk profijt hebben van de extra kennis en of vaardigheden die je werknemer door de scholing heeft opgedaan. Dan is het zeker niet prettig als een werknemer tijdens of (direct) na het voltooien van de cursus of opleiding je bedrijf weer verlaat. Als werknemer wil je natuurlijk ook weten welke gevolgen er verbonden zijn aan het volgen van een cursus/opleiding. Wat als je onverhoopt de opleiding of cursus niet behaalt en wat gebeurt er met de door je baas betaalde kosten, zodra je elders een ‘mooiere’ baan kunt krijgen. Je werkgever heeft immers in jou geïnvesteerd.

Duidelijke afspraken

Beide partijen doen er dus goed aan hierover duidelijke afspraken te maken. Je kunt dit doen door het zogenaamde studiekostenbeding op te (laten) nemen in de arbeidsovereenkomst. Of je stelt samen een aparte studiekostenovereenkomst op, vóór de opleiding of cursus begint.

Voorwaarden voor een geldig studiekostenbeding

Wat betreft de studiekosten en een eventuele terugbetaalregeling kunnen we niet terugvallen op de wet. Er bestaat immers geen aparte regeling voor. Ook kun je onderling niet zomaar alles overeenkomen wat je wilt.

In het Muller\Opzeeland-arrest (HR 10 juni 1983, NL1983,796), heeft de Hoge Raad voorwaarden gesteld, waaraan een geldig studiekostenbeding moet voldoen:

  • de periode, waarin de werkgever profijt heeft van de gevolgde opleiding, moet worden bepaald;
  • als de arbeidsovereenkomst tijdens of kort na afloop van de opleiding eindigt, is werknemer verplicht tot volledige terugbetaling van de investering aan de werkgever (o.a. studiekosten, examengeld, reiskosten maar ook loon, mits de werknemer tijdens werktijd zijn opleiding heeft gevolgd) ;
  • het bedrag van de opleiding moet zijn opgenomen;
  • naarmate de werkgever langer profijt heeft, moet het terug te betalen bedrag afnemen. Is de ‘profijtperiode’ afgelopen en de arbeidsovereenkomst eindigt daarna, dan hoeft de werknemer niets meer terug te betalen. Dit is de zogenaamde glijdende schaal;
  • omdat een studiekostenbeding/overeenkomst verregaande (financiële) gevolgen kan hebben voor de werknemer, dient werkgever te zorgen voor een duidelijke uiteenzetting, waardoor werknemer kan begrijpen waar hij aan begint en wat de consequenties kunnen zijn van het volgen van een studie en van het beding;
  • hoewel de Hoge Raad niet expliciet heeft bepaald dat dit ook schriftelijk dient te gebeuren, mogen we toch aannemen dat de Hoge Raad hierop doelt;
  • een studiekostenbeding mag bovendien niet in conflict zijn met andere wettelijke bepalingen;
  • is er sprake van ontslag, mag het initiatief niet bij de werkgever liggen.

Arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd?

Een studiekostenbeding/overeenkomst kan men zowel overeenkomen in/bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde- als voor onbepaalde tijd. De werknemer dient zich wel goed te realiseren, dat de kans tot het terugbetalen van de opleidingskosten bij een bepaalde-tijd-contract vele malen groter is. Het is daarbij de plicht van de werkgever om de werknemer hier uitdrukkelijk op te wijzen.

Goed werkgeverschap en de redelijkheid en billijkheid

Of een studiekostenbeding/ overeenkomst al dan niet geldig is, hangt natuurlijk mede af van de omstandigheden van de zaak. Is de rechter van mening dat het beding niet (geheel) geldig is, kan de rechter een studiekostenbeding matigen of tenietdoen op grond van art 7:611 BW (goed werkgeverschap) of op grond van art. 6:248 lid 2 BW ( Redelijkheid en billijkheid).

Heb je vragen over het studiekostenbeding? Neem gerust contact met ons op.